Aansluiten op een DSL- of kabelmodem
Wanneer u een DSL- of kabelmodem gebruikt, brengt u een
verbinding tot stand met het netwerk van uw serviceprovider. Deze
netwerken kunnen door de provider ingesteld worden om met uw
computer te communiceren door middel van ‘dynamische’ of
‘statische’ adressering. U moet weten welke van deze methoden u
dient te gebruiken om uw computer te configureren. Als uw provider
voor u ‘statische’ adressering wil gebruiken, moet hij u verschillende
internetadressen verstrekt hebben (gelabeld ‘IP address’, ‘Net Mask’
en een of meer ‘DNS adressen’), die er ongeveer als volgt uitzien:
192.168.0.1. Als u in de documentatie bij uw modem dergelijke
nummers niet ontvangen hebt, gebruikt uw provider waarschijnlijk
‘dynamische’ adressering.
Statische adressering
gebruiken
U moet de netwerkinstellingen
voor uw computer als volgt
configureren om door middel
van statische adressering
toegang te krijgen tot het
internet:
1. Open het ‘Control Panel’
(Configuratiescherm): klik
op ‘Start’, klik op ‘Settings’
(Instellingen) en kies
‘Control Panel’
(Configuratiescherm) in het
menu dat verschijnt.
2. Dubbelklik op het
netwerkpictogram in het
‘Control Panel’ (Configuratiescherm) om het
netwerkvenster te openen.
8
Comentários a estes Manuais